Marf

WHO’S MaRf

MaRf werd in januari 1951 geboren in Oudenburg nabij Oostende.
Het gezin bestond uit 7 kinderen, zijn vader werkte in een vleesfabriek (30 km fietsen naar zijn werk) terwijl zijn moeder een kleine beenhouwerij uitbaatte en voor het gezin zorgde…dat betekent dat er ’s nachts veel huishoudelijke taken als vb. strijken gedaan werden.
Met het geld dat de beenhouwerij opbracht moest iedereen verder studeren, al moest men financieel bijspringen door een vakantiejob uit te oefenen.
Na de lagere school werd het middelbaar verder gezet in het college van Oostende.
Daar was hij eerder een eenzaat, iets die niet in zijn natuur lag maar om het schoolsysteem te kunnen verwerken had hij zo zijn eigen methodes…zo werd er nooit op de middagen in school gebleven maar werd steeds de stad ingetrokken; al vlug leer je dat dit veel beter gaat zonder getuigen.

In het laatste jaar humaniora valt ‘mei 68’ iets wat hem zeer treft en tekent maar hem ook laat beseffen dat hijzelf niet iemand is om op de barricaden te staan, geen groot geweld maar subliem stil protest.
In deze periode was het dorp en de stad zijn wereld en de straat zijn opvoeding en leerschool. Alle mensenkennis werd daar opgedaan.
Na zijn de humaniora ging hij naar de Universiteit in Gent.
Een nieuw begin en hij neemt er symbolisch een nieuwe naam aan.

Hij keert na 1 jaar terug naar West-Vlaanderen waar hij studies voor Industrieel ingenieur volgt in Oostende. Nadien vindt hij onmiddellijk werk in München (de aanbieding die het verst lag want hij wou meer zien) .Hier leert hij ook de gesloten wereld van de galeries kennen. Terug in zijn geliefd Gent, begint de sluimerende Kunst-microbe onweerstaanbaar te knagen.
We zijn begin jaren 70 en dit is de tijd van het ontstaan en de bloei van vele kunst- en ambachtsmarkten. In deze periode besluit hij om naar de academie te gaan, de keuze was vlug gemaakt daar men in St.Lucas inschrijvingsgeld moest betalen en in de Academie niet.

Daar volgde hij de lessen keramiek in avondonderwijs gedurende 6 jaar bij Carmen Dionyse. Een mooie en vruchtbare tijd. Niet de lessen waren belangrijk maar de kracht, de stimuli van de omgeving was enorm. Die zorgde ervoor dat kunst voor hem een ongeneselijke ziekte werd, het overkomt je en je moet er mee leren leven. In het laatste jaar van de academie wint hij de provinciale prijs voor keramiek en de boot is vertrokken. De galerijen openen hun deuren en met het prijzengeld dat hij her en der wint start hij een eigen atelier in de Aaigemstraat aan het station in Gent.
Zijn leven evolueert naar een soort dubbel leven, zijn leven als ingenieur en zijn leven als beeldhouwer. Hij evolueert naar een gespleten persoonlijkheid met een symbiose-leven. Om zijn kunst uit te oefenen heeft hij het geld van zijn job nodig en om over de stress eigen aan zijn job baas te blijven heeft hij dan terug zijn artistieke escapades nodig.

Begin jaren 90 wordt hij gevraagd om met HAM mee te werken. Uit die samenwerking worden verschillende projecten geboren waaronder “Het monument voor de verdwenen personen aan het Gravensteen” en “de Gentse Poëzieroute” om de belangrijkste te noemen.

Werken (selectie)

  • In Gent
    • aan het Gravensteen het werk “Monument voor de verdwenen personen”
    • aan het Sint-Baafsplein “Toen ik klein was en onder tafel woonde” met een gedicht van Roel Richelieu Van Londersele.[3][4]
    • Op de Westerbegraafplaats staat het “Grafbeeld voor Fritz Vanden Berghe”
    • Voor de Topsporthal Vlaanderen aan de Watersportbaan het werk “Ode aan de Loper”
    • Aan de veer in Baarle (Drongen) staat misschien zijn gekendste werk “De Zonneschilder”[5]
    • Een bronzen voelmaquette aan de voet van de Sint-Baafskathedraal[3][6]
  • ‘Gebottelde sculpturen’ kleine keramische en bronzen beeldjes die in flessen gesmolten (gebotteld) worden.
  • In samenwerking met parfumeur Kristof Lefebre van het geurlab Miglot ‘Olfactieve sculpturen’. 12 sculpturen in keramiek met daarin kleine reservoirs waar geur in wordt voorzien.[3]

Verder is werk van MaRf te zien in Geraardsbergen, Aardenburg (NL),Kraainem, Buggenhout, Oudenburg, Oostende en Zoutleeuw.